|
Extra informatie vinex
De rijksoverheid en gemeenten hebben het druk met de uitvoering van het beleid van de VIerde Nota EXtra. Vóór 2015 moeten één miljoen nieuwe woningen gebouwd worden, een aantal dat de nationale woningvoorraad in maar twintig jaar tijd van zes naar zeven miljoen zal brengen. Een immense bouwopgave dus, die zeker niet onderdoet voor die van de wederopbouw. Net als toen moet er gewerkt worden onder grote tijdsdruk. Want voor elke Vinex-locatie geldt: niet op tijd af betekent geen financieringsbijdrage door de overheid. Vanwaar die noodzaak om in korte tijd zoveel nieuwe wijken te stichten? Wat heeft dit voor gevolgen op de stad die er al ligt? En hoe staat het eigenlijk met de uitvoering van de Vinex, beantwoordt die aan de beleidsvoornemens? Een beschouwing aan de hand van een oriëntatie in de vakliteratuur, in het kader van het nieuwe vak Ingenieurspraktijk. Verandering van de vraag Waar ligt de noodzaak voor de immense bouwopgave van de Vinex? Het behoeft geen verder betoog, dat de grote vraag naar woningen niet wordt veroorzaakt door een evenredig grote groei van de bevolking. Baby-booms behoren in Nederland tot een antieke verleden. Maar voor wie of wat moet er dan gebouwd worden? Het antwoord op deze vraag is vrij cryptisch: de noodzaak tot bouwen wordt aangezet door prognoses ten aanzien van de woningvraag. Deze voorspellen dat er in Nederland in de nabije toekomst een grote vraag naar woningen zal bestaan, door verkleining van huishoudens, vervroegd zelfstandig wonen en nieuwe samenwoningsvormen bijvoorbeeld. Daardoor moeten er veel woningen bijgebouwd worden.
Er blijkt echter niet zozeer vraag naar meer woningen, maar naar meer wooneenheden van een ander type dan de traditionele. Juist het beantwoorden aan deze vraag naar ándere woningen door het aanbieden van meer woonvolume zal leiden tot een ongewenste situatie. Een situatie waarbij de gemiddelde woningbezetting daalt en de ruimteconsumptie voortdurend toeneemt. Dan is het nodig om de steden uit te breiden met Vinex-locaties. Dat deze dan gebouwd worden in een hogere dichtheid is geen oplossing, maar slechts een lapmiddel. Want een hogere woningdichtheid per hectare gecombineerd met een lagere woningbezetting levert per saldo geen verminderd ruimtegebruik per persoon op.
Terugwinnen koopkrachtige categorie
De Vinex-locaties hebben tevens tot doel de koopkrachtige bevolkingsgroepen terug te winnen voor de stad. Door suburbanisatie en groeikernenbeleid is de stad gespeend van deze bevolkingscategorie, die ze eigenlijk zo nodig heeft voor de instandhouding van de stedelijke voorzieningen. Dure voorzieningen, waarvan deze categorie bewoners wel gebruik maakt, maar waarvoor ze geen belasting betaalt. Die dragen ze namelijk af aan de kleine gemeente waarin ze wonen. Om deze hogere inkomensgroep aan te trekken is het noodzakelijk aantrekkelijke woonmilieus te creëren, waarbij het centrum van de stad goed bereikbaar is. Bij de ontwikkeling van de Vinex is daarom veel aandacht voor de kwaliteit van de gebouwde omgeving: duurzaam bouwen, woonmilieukwaliteit in hogere dichtheid en hoogwaardig openbaar vervoer zijn kernbegrippen van de Vinex. Toch zijn de Vinex-wijken zeker niet alleen maar bedoeld voor de hogere inkomensgroep. Om segregatie tegen te gaan, ligt er een eis van 30% sociale woningbouw in de nieuwe wijken. Dat komt overeen met de gemêleerde wijkopbouw die zo kenmerkend is voor Nederland.
Gevolgen voor de verstedelijking
Een blik op de Nieuwe Kaart van Nederland, die in maart 1997 is uitgekomen, zegt genoeg. Op veel plaatsen worden grote vlekken nieuwbouw aan bestaande steden toegevoegd. Dat is het patroon van de Vinex: grote locaties voor meestal meer dan 5000 woningen liggen tegen de stad aan. Geen wonder dat de Volkskrant naar aanleiding van de Nieuwe Kaart kopte dat Nederland over 10 jaar geheel verstedelijkt is. Kenmerkend is ook de isolationistische inslag van de uitbreidingswijken. Ze horen wel bij de stad, maar ze maken er geen onderdeel van uit. De afstand tot het centrum bedraagt vaak meer dan 5 kilometer. Daarbij komt bij dat de Vinex-locaties in veel gevallen ruimtelijk zijn gescheiden van de stad, bijvoorbeeld door een snelweg of kanaal. Ook hebben de uitbreidingswijken een eigen kern, waardoor veel voorzieningen al binnen handbereik liggen. Gevolgen voor de bestaande stad De Vinex heeft niet alleen gevolgen voor de locaties waar de nieuwbouw gesitueerd zal worden, maar heeft ook impact op de bestaande stad. Want aangrenzende gebieden werken als communicerende vaten: wat je in het ene gebied doet of laat heeft gevolgen voor het andere. Dit wil zeggen dat de bestaande stad de concurrentie moet aangaan met grootschalige nieuwbouwprojecten. De problematiek van de stad ligt vooral in de achteruitgang van de sociale woningbouwvoorraad. Een voorraad die zich laat kenmerken door te veel van hetzelfde, een ongunstige prijs/kwaliteit-verhouding en een slechte marktpositie, met alle gevolgen vandien voor de leefbaarheid. Deze problematiek is moeilijk aan te pakken, omdat het bestaande stukken stad betreft. Er moet rekening worden gehouden met aanwezige bebouwing, een karakteristieke bevolkingsopbouw en specifieke problemen. Vinex-locaties laten zich juist kenmerken door afwezigheid van dit soort problemen. Natuurlijk zijn er andere moeilijkheden. De nieuwe locaties zijn vaak niet voor niets onbebouwd gebleven. Enerzijds zijn het situaties, die moeilijk te ontsluiten zijn vanwege fysieke barrières. Voor de Vinex-locatie de Waalsprong bij Nijmegen zijn allerlei kunstgrepen, zoals bijvoorbeeld een kabelbaan voor voetgangers, noodzakelijk om de wijk bij de stad te betrekken. Anderzijds zijn het locaties waar veel verkeerswegen aanwezig zijn, die voor overlast zorgen. Grote stukken van een locatie worden hierdoor onbruikbaar. Het masterplan voor Leidsche Rijn gaat hier op een rigoreuze manier mee om. De hele snelweg wordt verplaatst, zodat ruimte overblijft om een talud aan te leggen, dat ervoor zorgt dat het bebouwde gebied zich ongehinderd over de snelweg heen kan voortzetten. Zo zijn nog vele andere voorbeelden te noemen. Deze leiden echter tot niets meer dan wat hogere grondkosten en enkele (kostbare) aanpassingen om de bereikbaarheid te verbeteren. Dit hogere kostenplaatje is geen onoverkomelijk probleem. Zoals gezegd is op de Vinex-locaties vooral plaats voor koop- en premiewoningen in een aantrekkelijk woonmilieu. Een bijkomstig voordeel is, dat investeerders vrij makkelijk te interesseren zijn in een grote lap koopwoningen. Veel makkelijker in ieder geval dan voor de bouw van of verbetering van sociale woningbouw. kernbegrippen van de VINEX-uitwerkingen Hieronder zijn de kernthema's van de
Vinex opgesomd, zoals die bij de uitwerking van deze locaties worden
gehanteerd:
Deze thema's zijn niet strak afgebakend. De kwaliteit van een Vinex-locatie moet een combinatie zijn van volks-huisvestings-, milieu- en ruimtelijke kwaliteit. Anders gezegd een combinatie van belevingswaarde, gebruikswaarde en toekomstwaarde. Een aantal aspecten van de kernthema's is hiervoor al besproken. Enkele andere komen hieronder aan de orde. De hoge dichtheid-truc Op de Vinex-locaties moet een minimale dichtheid van 30 woningen per hectare gerealiseerd worden. Die dichtheid is voor provinciale begrippen niet hoog, laat staan voor Randstedelijke. Daarbij komt nog dat er vaak een truc wordt toegepast om grote delen van de locatie toch in een lagere dichtheid te kunnen bouwen. Daartoe wordt de kern, waar zich ook de voorzieningen bevinden, in een veel hogere dichtheid bebouwd. Vanzelfsprekend wordt vooral sociale woningbouw in deze hogere dichtheid gerealiseerd. De rest van de locatie kan dan in een lage dichtheid van zo'n 20 woningen per hectare neergezet worden. Jammer genoeg wordt kwaliteit maar al te vaak gezien als synoniem voor bouwen in een lage dichtheid. Bij het maken van grote kaveloppervlaktes wordt tegelijkertijd echter minder openbaar groen gerealiseerd. Een marktpartij zal vooral de nadruk leggen op de individuele kavelgrootte, terwijl de woonomgeving daarmee kind van de rekening is. De invloed van marktpartijen zal dus een negatieve werking hebben op de belevingswaarde van een wijk, een van de kernbegrippen van de Vinex. Ontsluiting van de locaties Het trefwoord bij de ontsluiting is het Hoogwaardig Openbaar Vervoer. Dat is de ruggegraat van de Vinex-locaties, omdat de relatie met de rest van de stad afhankelijk is van een goede bereikbaarheid met het openbaar vervoer. Als deze niet wordt gegarandeerd, wordt de Vinex-locatie een afgezonderd gebied dat alleen goed met de auto te bereiken is: Suburbia! Toch komt het openbaar vervoer, gericht op een snelle bereikbaarheid van de stad, op veel plaatsen nog niet van de grond. De ontwikkelingskosten zijn hoog, zodat niet voor elke stad een eigen systeem kan worden opgezet. Een algemeen systeem is moeilijk te ontwikkelen, omdat de situaties overal erg verschillend zijn. Op het moment zijn veel gemeentes daarom toch bezig met het ontwikkelen van een eigen systeem. In de hoop dit ooit nog te kunnen doorverkopen. De Vinex-wijken zijn over het algemeen niet van een zodanige dichtheid dat het rendabel is om veel haltes en een hoge frequentie van het openbaar vervoer te realiseren. Dit exploitatietekort wordt nog eens vergroot door beginverliezen, die zeker zullen worden opgelopen, als men al openbaar vervoer wil aanbieden als de eerste fases zijn opgeleverd. Hoe duurzaam is duurzaam? Duurzaam bouwen gebeurt niet spontaan, daarvoor zijn kwalitatieve en kwantitatieve eisen nodig. Die zijn er momenteel niet. Uit een inventarisatie onder alle Vinex-locaties blijkt dat in 95% van de gevallen wel íets aan duurzaam bouwen wordt gedaan. Dat dat iets in veel gevallen niet verder gaat dan wat waterbesparende douchekoppen is blijkbaar van ondergeschikt belang. Duurzaamheid op stedebouwkundig gebied betekent dat het in een wijk over 50 jaar ook nog goed wonen moet zijn. De toekomstwaarde van een wijk is niet alleen afhankelijk van het stedebouwkundig ontwerp, maar voor een groot deel ook van goed beheer. Aangezien de Vinex een grote uitbreidingsoperatie is, zullen de gemeentelijke werken in de toekomst voor een veel groter gebied zorg moeten dragen. Invloed van marktpartijen De Vinex is een uiterst risicovol project. Zoals gezegd staat of valt de subsidiëring van de rijksoverheid met de tijdige afronding van de hele wijk. Maar met alleen de bijdrage van het rijk komt de Vinex-locatie er niet. Want in tegenstelling tot het groeikernenbeleid moet de Vinex zich niet voor eenderde, maar voor tweederde met private middelen zien te bedruipen. Marktpartijen krijgen dus een grote invloed op de uiteindelijke uitvoering. Omdat de Vinex toch al een risicovol project is, wordt gekozen voor bouwen in veilige marktsegmenten. De aloude twee-onder-één-kapper bijvoorbeeld. Dit komt zeker niet tegemoet aan heterogeniteit van de vraag, die juist ten grondslag ligt aan het ontstaan van de Vinex. Daarbij bouwen marktpartijen het liefst in lage dichtheden, waarbij ze de nadruk leggen op de individuele kavelgrootte in plaats van op de kwaliteit van de wijk. De belangen en visies van de marktpartijen druisen dus rechtstreeks in tegen de kernthema's van de Vinex. Conclusie Vinex zorgt voor een grote toename van de verstedelijking in Nederland. De vraag naar andere woningtypes voor nieuwe huishoudenssamenstellingen zal beantwoord worden met het aanbieden van veel meer van dat-wat-er-al-is. Het resultaat van deze immense bouwopgave zal een groot scala aan nieuwbouwwijken zijn, gebouwd voor het traditionele gezin dat in zulke hoeveelheden niet meer bestaat. Dit zal leiden tot een verplaatsing van huishoudens vanuit de kwetsbare wijken in de bestaande stad naar de Vinex-locaties. Mits natuurlijk de beoogde kwaliteit in de nieuwbouwwijken gehaald wordt. De concrete uitwerking van de eigen Vinex-doelstellingen blijkt namelijk moeilijk te verwezenlijken. De bestaande stad is in ieder geval kind van de rekening: aan de ene kant is ze gespeend van aandacht vanwege de geboorte van een nieuw troetelkindje, aan de andere kant moet ze wel nog kunnen blijven concurreren met deze gunsteling. Vinex biedt geen oplossing voor de problemen van de stad: een woningaanbod dat niet meer aansluit bij de vraag. Door de bouw van grote uitbreidingen wordt enkel een oud probleem nieuw leven ingeblazen: het beheren van de woningvoorraad, die nu nog veel groter is geworden. Ziedaar de taak voor aankomende generatie stede- bouwkundigen, de huidige studenten. Wij zullen ons in de toekomst genoodzaakt zien om met lef de problemen daar aan te pakken waar ze werkelijk bestaan, ín de stad en niet daarbuiten.
|
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||
Copyright © BIJN Solutions. Alle rechten voorbehouden | |||||||||||||||||||||||||